Dikke darmkanker komt in de westerse wereld frequent voor. De diagnose dikke darmkanker wordt jaarlijks bij ca. 13.000 mensen gesteld. Daarmee neemt het op dit moment de derde plaats van kwaadaardige aandoeningen in. Er zijn veel mensen bij wie dikke darmkanker of voorstadia aanwezig zijn zonder dat daardoor klachten optreden.

Van dikke darmkanker bestaan voorstadia die geruime tijd aanwezig zijn voordat kanker ontstaat, en er zijn vroege stadia van kanker die goed te herkennen en te behandelen zijn. Deze kennis heeft er toe geleid dat een bevolkingsonderzoek naar darmkanker is opgezet (BVO darmkanker). De verwachting is dat dit jaarlijks 2300 overlijdensgevallen door de ziekte gaat voorkomen.

De regionale screeningsorganisatie (BVO Oost) coördineert dit programma. Iedere Nederlander van ouder dan 50 jaar wordt op termijn uitgenodigd voor onderzoek.

De cliënt krijgt een brief met foldermateriaal. Daarbij zit ook een zogenaamde “kit”, een “schepje met opvangpotje” waarin men een geringe hoeveelheid faeces kan afnemen en via de post kan opsturen naar een laboratorium (aangewezen door BVO Oost) waar onderzocht wordt of er bloed in de faeces aanwezig is. Binnen 2 weken is de uitslag bekend. Als geen bloed wordt aangetroffen volgt na 2 jaar een nieuwe uitnodiging.

Als bloed wordt gevonden, is dat reden voor vervolgonderzoek. In dat geval volgt met de uitslag direct een afspraak voor dikkedarm onderzoek (coloscopie).
Als bij dit onderzoek geen afwijkingen worden gezien, wordt een cliënt pas na 10 jaar opnieuw uitgenodigd voor deelname aan het BVO.

Als er wel afwijkingen zijn, wordt weefsel verwijderd voor onderzoek. Dit materiaal (biopsie) wordt in het Laboratorium voor Pathologie (LabPON) onderzocht door pathologen die hiervoor een speciale training hebben gevolg, en die regelmatig worden getoetst op hun kennis terzake.

Vervolgbeleid is afhankelijk van de uitslag van het weefselonderzoek, en kan variëren van herhaling darm onderzoek na 3 jaar (bij “lage“ voorstadia) tot operatie in geval van kanker.

De verwachting is dat, na een gefaseerde invoering, in 2019 elke 55 tot 75 jarige tenminste 1 keer een oproep heeft gehad.